Uitkomsten congestieonderzoeken: hier en daar extra ruimte voor teruglevering
Vandaag hebben zowel de regionale netbeheerders als landelijk netbeheerder TenneT de eerste congestierapporten volgens de nieuwe regels voor congestiemanagement in het elektriciteitsnet gepubliceerd. Deze rapporten geven inzicht in de beschikbare transportcapaciteit voor het terugleveren van elektriciteit in verschillende gebieden. Het gaat hier om een combinatie van nieuwe onderzoeken en bestaande onderzoeken die opnieuw uitgevoerd zijn volgens de nieuwe regels van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).
De ACM heeft op 18 april 2024 een pakket maatregelen geïntroduceerd om sneller meer transportcapaciteit voor opwekteruglevering te realiseren voor huidige en toekomstige klanten. Netbeheerders in congestiegebieden waar te veel stroom terug wordt geleverd aan het elektriciteitsnet (invoedingscongestie) moeten voortaan nagaan hoeveel flexibiliteit kan worden ontsloten wanneer klanten in een congestiegebied zouden worden verplicht om hun flexibiliteit tegen vergoeding aan te bieden. En is er gekeken naar het zwaarder belasten van de huidige infrastructuur (tot 150% van de transportcapaciteit).
De uitkomsten van de congestieonderzoeken bij de regionale netbeheerders leveren vrijwel geen extra ruimte op voor teruglevering van elektriciteit. Dat wordt vooral veroorzaakt door de toename van de autonome groei. Dat wil zeggen dat de huidige gebruikers steeds meer elektriciteit terugleveren en daardoor steeds meer capaciteit van het stroomnet vragen.
Klik hier voor de update van Enexis over de congestiemanagementonderzoeken
Klik hier voor de update van Liander over de congestiemanagementonderzoeken
Klik hier voor de update van Stedin over de congestiemanagementonderzoeken
TenneT publiceert vandaag zes congestiemanagementonderzoeken voor teruglevering voor een groot deel van Nederland. In Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg is, ondanks de nieuwe voorwaarden, géén extra capaciteit gevonden. In de Noordoostpolder, Friesland, Flevopolder, Gelderland, Utrecht en Limburg is er in potentie wel extra capaciteit gevonden, daar kan in totaal 880 MW extra capaciteit op het stroomnet beschikbaar komen indien alle klanten in die regio’s flexibel vermogen beschikbaar stellen. Een deel van de extra capaciteit hebben de netbeheerders nodig om de autonome groei van de teruglevering aan het stroomnet te kunnen garanderen.
Klik hier voor het bericht van TenneT over de congestiemanagementonderzoeken
Gevonden flexibele ruimte wordt verdeeld
De regionale netbeheerders gaan nu met de uitkomsten van de TenneT-onderzoeken berekenen hoeveel capaciteit zij binnen de stations kunnen vrijmaken. Zij moeten namelijk ook rekening houden met hun eigen congestiegebieden en berekenen hoeveel transportcapaciteit zij waar op hun eigen netten kunnen vrijgeven. Dit kan enige tijd in beslag nemen. Zodra bekend is dat er ruimte beschikbaar komt op een station, worden partijen in die regio benaderd met de vraag om een standaardcontract af te sluiten.
Standaardcontract
De ACM gaf eerder al toestemming aan netbeheerders om te experimenteren met standaardcontracten voor producenten van zon- en windenergie. Als deze producenten, gebruik maken van een standaardcontract, kan de aansluitprocedure sneller in gang gezet worden omdat lange onderhandelingen niet meer nodig zijn. Met het vrijkomen van ruimte voor teruglevering van elektriciteit in een aantal regio’s kan ook deze maatregel worden toegepast en kunnen wachtlijsten worden verkort.
Flexibiliteit is een deel van de oplossing
Netbeheerders bouwen met meer snelheid dan ooit want we moeten de elektriciteitsnetten flink uitbreiden voor de energietransitie en het toekomstige, duurzame energiesysteem. Maar alleen met bouwen komen we er niet. We moeten als maatschappij ook anders met energie en met onze energienetten omgaan. Het stroomnet zit alleen tijdens piekmomenten vol. Daarom zoeken netbeheerders samen met aangeslotenen, in dit geval aangesloten zonne- en windparken, naar flexibiliteit zodat de pieken in vraag een aanbod van stroom beter op elkaar afgestemd kunnen worden.