Uit Net NL#41: De toekomst in tien vragen

De tweede editie van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) geeft nieuw inzicht in de ontwikkeling van het energiesysteem, op weg naar 2050. Wat is nog niet helemaal – en wat juist heel erg – duidelijk volgens deze toekomstverkenning? Tien vragen aan twee expertgroep-leden.

03_10_vragen_nr41_1600x768-525

De tweede editie van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) geeft nieuw inzicht in de ontwikkeling van het energiesysteem, op weg naar 2050. Wat is nog niet helemaal – en wat juist heel erg – duidelijk volgens deze toekomstverkenning? Tien vragen aan twee expertgroep-leden.

 

03_10_vragen_nr41_1600x768-525

Jan Warnaars is lid van de expertgroep II3050 en Energietransitie analist bij Stedin.
Marijke Kellner is voorzitter van de expertgroep II3050 en manager Energiesysteem bij Gasunie.


II3050-editie 2

De Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) die Netbeheer Nederland recent publiceerde, is de tweede editie van deze analyse. Daarin analyseren de netbedrijven de gevolgen van vier toekomstscenario’s en definiëren ze daarvan de impact op de totale energie-infrastructuur – en wat dat betekent voor kosten, ruimte, uitvoerbaarheid en materialen. II3050-editie 1 verscheen in april 2021. In juni 2023 kwam een scenario-voorstudie uit met de ondertitel ‘Integraal Energiesysteemverkenning 2030-2050’.  

1 Wat heeft Nederland aan II3050?

Kellner: “Ik zie het als een kompas, het geeft richting aan de ontwikkeling van het energiesysteem. Er ontstaan gezamenlijke beelden over het energiesysteem van de toekomst, omdat we deze hebben ontwikkeld in nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties, marktpartijen en overheden. Alleen dat is al enorm waardevol. Het kompas legt ook dilemma’s bloot. Welke knopen moeten worden doorgehakt om snelheid te maken? Welke organisatie moet waar en wanneer aan de bak? Overheden kunnen ons ook vragen welke impact beleidskeuzes hebben op het energiesysteem. Zo komen we gezamenlijk tot onderbouwde systeemkeuzes."

Warnaars: “We spelen als netbeheerders zoveel mogelijk een open en faciliterende rol, door de scenario’s voor iedereen inzichtelijk te maken en een totaaloverzicht te geven van het energiesysteem. Daarmee kan elke belanghebbende er zelf op voortbouwen. We moeten een efficiënt energiesysteem ontwikkelen. Inmiddels is wel duidelijk dat dat van groot belang is voor alle particulieren, bedrijven en overheden.”

2 De wereld ziet er nu heel anders uit dan in 2021, bij de publicatie van II3050-editie 1.

Kellner: “Zeker. De klimaatdoelen zijn aangescherpt en de oorlog in Oekraïne veranderde ook onze kijk op energie. We hebben dus de handschoen opgepakt om een nieuwe editie te maken. We zijn gaan praten met industriepartijen en brancheorganisaties. Kennisinstituten en universiteiten hebben we ook meer betrokken. Er is voldoende urgentie voor aanscherping en verdieping in onderdelen die we eerder misschien nog wat ‘hoog over’ behandelden.”

3 Net als de vorige editie werkt II3050-editie 2 met vier toekomstscenario’s met verschillende routes naar het jaar 2050. Hoe moet je ze lezen?

Warnaars: “De vier scenario’s zijn inhoudelijk aangescherpt, maar vormen nog steeds realistische hoekpunten van het speelveld waarin de energietransitie plaatsvindt. Maatschappelijke, economische, technologische en politieke ontwikkelingen kunnen na vandaag sterk uiteenlopen; maar met de kennis van nu is dit de bandbreedte waarvoor een energiesysteem ingericht moet worden.”

4 Deze editie heeft meer diepgang, onder andere dankzij de input van stakeholders en systeemberekeningen door netbedrijven?

Kellner: “In editie 1 stond nog een algemene aanname dat de industrie gelijk bleef of enorm zou groeien. We hebben nu meer industriële partijen gevraagd wat ze gaan doen om te verduurzamen. Daaruit blijkt dat een deel van de energie-intensieve industrie niet veel verder zal groeien en eerder kleiner wordt, maar er komen ook nieuwe energie-intensieve activiteiten bij. We proberen helder te maken wat de impact is van dergelijke variabelen op het systeem. Bijvoorbeeld: wat is ervoor nodig om de leveringszekerheid op een duurzame manier te blijven waarborgen, ook op momenten dat er geen wind en zon is? Met die kennis kunnen de maatschappij, de politiek, bedrijven en overheden keuzes maken.”

Warnaars: “Elk netbedrijf heeft berekend wat de impact is van de verschillende scenario’s en van een aantal flexibiliteitsvraagstukken op het systeem. De netbedrijven zijn de enigen die daarvoor de data en de kennis in huis hebben, dus die verdieping moesten we maken. We vertalen dat door naar de impact op kosten, ruimtelijke gevolgen, uitvoerbaarheid en materialen.”

5 Welke ‘zekerheden’ komen nu duidelijk naar voren?

Warnaars: “Elektrificatie gaat in alle scenario’s fors toenemen – aanzienlijk meer nog dan we in 2021 al zagen. Elektriciteit krijgt een prominentere rol, maar naast elektronen blijven de moleculen ook wel degelijk een rol spelen.”

Kellner: “Waterstof en groen gas zijn van groot belang om het energiesysteem van de toekomst door de seizoenen heen in balans te houden. Een mooi nieuw inzicht is dat hoogcalorisch en laagcalorisch gas naast elkaar kunnen bestaan, ook tijdens de ombouw van een deel van het gasnet naar landelijk waterstofnetwerk. Dat kan allemaal grotendeels vanuit de huidige aardgasinfrastructuur gebouwd worden. Daarmee kunnen we huidige klanten gewoon bedienen met deze gassoorten. In de regionale netten wordt dat nog wel een puzzel. Per straat of per wijk moeten huishoudens dan wel dezelfde gassoort gebruiken.”

6 Waar staan nog vragen open, als we decennia vooruitkijken?

Warnaars: “Onze analyse op de benodigde flexibiliteit, zoals conversie en opslag, is een stuk scherper geworden. De behoefte aan flex was al fors. Die is nog verder toegenomen. Maar we zien nu beter dat het vraagstuk complex is. Er is een systeem nodig waarin productie, conversie en opslag van elektriciteit, waterstof, warmte en wellicht andere energiedragers mooi in elkaar passen. Die hele mix is sterk afhankelijk van het weer én van de verdeling van kosten over de sectoren. We weten dus dat flexibiliteit een belangrijk onderdeel is van het energiesysteem. En we weten ook dat we de eindoplossing nog scherper in beeld willen hebben – ook dat is welbeschouwd zinvolle informatie.”

Kellner: “Flexmiddelen, zoals elektrolyse, batterij-opslag en CO2-vrij regelbaar vermogen zijn nog geen proven technology. Er is nog veel innovatie nodig voor opschaling en kostenreductie.”

7 II3050 gaat over systeemkeuzes, strategische beslissingen. Welke keuze springt dan vooral in het oog?

Kellner: “Hoe hoog moet de leveringszekerheid zijn in ons duurzame energiesysteem? We zijn gewend aan een enorm hoge standaard: er is altijd energie. Hoe zien we dat in de toekomst? Is het acceptabel om bijvoorbeeld een aantal uren per jaar beperkt warmte of elektriciteit te leveren? Want dan zijn er minder flexmiddelen nodig, minder elektriciteitscentrales, volstaat minder zware infrastructuur en is bijvoorbeeld minder ruimte nodig voor batterijen. Er zijn dus veel keuzes te maken, die allemaal met elkaar samenhangen. Daarom is regie nodig op de ontwikkeling van de gehele energieketen: vraag, aanbod, transport en flexibiliteit.”

8 Dan duurt het nog wel even voordat het echte werk kan beginnen?!

Warnaars: “Het tegenovergestelde is waar! Nederland kan – nee, moét – nu volop doorwerken aan de aanleg van het energiesysteem van de toekomst. In elk scenario komen namelijk dezelfde fundamenten van dat systeem naar voren: elektrificatie, wind en zon, waterstof met opslag, flexibiliteit. Die zijn dus altijd nodig. Alleen de mate waarin verschilt per scenario. Het is een gigantische klus om het energiesysteem te verbouwen. Het is echt zoveel beter om die voortvarend aan te pakken.”

9 En de keuzes die nog gemaakt moeten worden?

Kellner: “De komende jaren moeten de randvoorwaarden voor alle systeemcomponenten worden aangescherpt: voor flex, opslag, voor de infrastructuur. Waar kan ruimte gemaakt worden voor bijvoorbeeld batterijen of elektrolysers? Dat zijn maatschappelijke vragen. Als die ruimte niet beschikbaar gesteld wordt op de plekken die voor de infrastructuur het best werkt, dan komen de batterijen of elektrolysers ergens anders te staan. Netbeheerders moeten dan hun infrastructuur daarop aanpassen. Het is een wisselwerking van maatschappelijke keuzes met technische, economische en ruimtelijke consequenties.”

10 Geeft II3050 overheden, beleidsmakers genoeg houvast om de juiste keuzes te maken bij deze complexe systeemomslag?

Warnaars: “Bij II3050-editie 2 hebben we een goede dialoog gehad met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De overheid heeft een mooie denkstap gemaakt in het vraagstuk rond het nieuwe energiesysteem. Natuurlijk, het blijven grote vraagstukken en er spelen grote belangen mee bij de vraag hoe we dit precies allemaal willen inrichten. Het is dus nog best ingewikkeld, maar ik zie wel dat de urgentie er is.”

Kellner: “De overheid wil ook nieuwe stappen voorwaarts doen, dat zien we terug in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), waarvan de consultatie momenteel verwerkt wordt. We gaan nú zaken aanpakken. Niet eerst wachten op voldoende vraag, maar maximaal inzetten op duurzaam aanbod en infrastructuur. Precies wat nodig is.”

 

Wij gebruiken cookies

Wij plaatsen cookies voor de werking en verbetering van deze website. Mogen wij extra cookies plaatsen voor het afspelen van video’s, delen-op-social-media en om onze campagnes te meten? Lees meer