Gezamenlijk actieprogramma tegen netcongestie op laagspanningsnet
In een kamerbrief presenteert demissionair minister Jetten en de netbeheerders drie hoofdlijnen om netcongestie op het laagspanningsnet – het elektriciteitsnet op wijkniveau – tegen te gaan. Op deze manier zetten samenwerkende partners van het LAN - netbeheerders, EZK, VNG, IPO, BZK, IenW, ACM, kennisinstellingen, brancheorganisaties en marktpartijen – stevig in om netcongestie bij kleinverbruikers zoals huishoudens en kleine bedrijven tegen te gaan en hen te verzekeren van een betrouwbare aansluiting op het elektriciteitsnet.

Infographic LS Probleemanalyse en actieagenda
Voor Netbeheerders betekent dit een grote operatie: volgens berekeningen van Netbeheer Nederland moeten er tot 2030/2035 tussen de 37.000 (+39%) en 54.000 (+57%) extra elektriciteitshuisjes worden bijgebouwd. Ook moet er tussen de 80.000 en 105.000 km kabel worden gelegd. De netverzwaring vraagt tussen de 260 en 330 km2 aan extra ondergrondse ruimte voor laag- en middenspanningskabels.
Netcongestie ontstaat wanneer verbruikers meer elektriciteitstransport vragen dan het stroomnet aankan, bijvoorbeeld door het gebruik van warmtepompen, zonnepanelen en het laden van elektrische voertuigen. Nederland verduurzaamt momenteel in recordtempo en fossiele brandstoffen maken plaats voor duurzame elektriciteit. Dat is goed nieuws voor de energietransitie en de betaalbaarheid van energie, en maakt Nederland bovendien minder afhankelijk van het buitenland. Tegelijkertijd legt deze ontwikkeling een grote druk op ons elektriciteitsnet. Daarvoor is er een enorme verbouwing van het energiesysteem nodig.
Netbeheerders zetten alles-op-alles om netcongestie op het laagspanningsnet tegen te gaan en zetten daarom met de betrokken partijen in op drie verschillende sporen:
1. Het versnellen van het verzwaren en uitbreiden van de laagspanningsnetten
We verzwaren en breiden bijna álle laagspanningsnetten uit. Daarom pakken we het stroomnet buurt voor buurt aan. Zo verminderen we de overlast voor de bewoners en kunnen we slimmer werken. Ook moet er een vaste aanpak komen voor het sneller vinden van de benodigde ruimte en wordt samenwerking met gemeenten geïntensiveerd om zo ook communicatie richting de klanten te verbeteren.
2. Het verbeteren van het inzicht in de (toekomstige) belasting van de laagspanningsnetten
In tegenstelling tot het hoog- en middenspanningsnet hebben netbeheerders voor de laagspanningsnetten nog te weinig zicht op het daadwerkelijke gebruik door huishoudens en andere kleinverbruikers. De betrokken partijen hebben eerder afspraken gemaakt met de Autoriteit Persoonsgegevens over het gebruik van verbruiksdata van slimme meters, en werken nu een aanpak uit over het geanonimiseerd gebruiken van die data.
Elke netbeheerder is gestart met het uitrollen van sensoriek in hun laagspanningsnetten, om daarmee meer inzicht te krijgen in de haarvaten van hun elektriciteitsnet. Hierdoor krijgen netbeheerders in toenemende mate inzicht in de daadwerkelijke situatie op het laagspanningsnet; zowel de beschikbare capaciteit als wanneer er piekbelasting plaatsvindt. De uitrol van sensoren is echter nog in volle gang. Beide ontwikkelingen kunnen netbeheerders helpen om preciezer te bepalen waar en hoeveel het net verzwaard moet worden en waar de noodzaak het hoogst is.
3. Lokale afstemming van elektriciteitsvraag en -aanbod ter voorkoming van piekbelasting
Dit kan bijvoorbeeld door het stroomgebruik van laadpalen (automatisch) aan te passen op de ruimte op het stroomnet op dat moment (netbewust laden). Slim aanstuurbare apparaten, zoals laadpalen en warmtepompen, kunnen een rol spelen bij het voorkomen en oplossen van krapte op het stroomnet. De overheid werkt aan apparaat-specifieke maatregelen. Bijvoorbeeld om de inzet van elektrische auto’s als batterij (bi-directioneel laden) te stimuleren en te onderzoeken hoe het afschakelen van zonnepanelen kan worden beperkt. Voor openbare laadpalen wordt flexibel laden een standaardonderdeel van de contracten met gemeenten.
Bouwopgave tot 2035
Netbeheerders investeren maximaal om voldoende capaciteit te creëren op het elektriciteitsnet voor de groeiende elektriciteitsvraag die onder andere afkomstig is van een stijging in gebruik van warmtepompen, elektrische auto’s en zonnepanelen. Tot 2035 zetten zij in op het uitbreiden van het elektriciteitsnet met dikkere kabels en meer transformatorstations. Daarmee is het niet alleen een technische, maar ook een ruimtelijke en logistieke opgave.
Intensieve integrale samenwerkingen
Om deze benodigde uitbreiding en verzwaring van de laagspanningsnetten tijdig te realiseren zijn voldoende arbeidskrachten, materiaal, financiering en ruimte nodig. Ook vraagt het een goede samenwerking tussen regionale netbeheerders en gemeenten, onder andere om ervoor te zorgen dat plannen goed op elkaar afgestemd zijn, er grond beschikbaar is, (vergunning)procedures zo snel mogelijk verlopen en inwoners/kleinverbruikers goed en tijdig worden geïnformeerd.
Ook de consument is aan zet
Naast de extra investeringen en inspanningen van Netbeheerders en overheden, kunnen ook consumenten helpen om congestie op het laagspanningsnet te voorkomen door bewuster om te gaan met het gebruik van stroom. Door bijvoorbeeld minder energie te gebruiken tijdens piekuren – van 07.00 – 09.00 uur ‘s morgens en van 17.00 – 21.00 uur ’s avonds. Ook kunnen consumenten gebruik maken van slimme apparaten die rekening houden met de beschikbaarheid van stroom, bijvoorbeeld bij het laden van elektrische voertuigen.
Het is slim om zonnestroom direct te gebruiken wanneer deze wordt opgewekt. Dit wordt extra relevant bij de afbouw van de salderingsregeling in 2025. Zet daarom overdag – als de zon volop schijnt – apparaten die veel energie verbruiken aan, zoals de wasmachine, de droger of vaatwasser. Ook het aanmelden van zonnepanelen kan ervoor zorgen dat netbeheerders een beter beeld krijgen waar verzwaring nodig is.